MENU

GGZ De wet die niet kan, maar wel moet

Waarom de Wvggz tot problemen gaat leiden – en wat u daaraan kunt doen

De Wet verplichte ggz komt eraan! Geen nieuws natuurlijk. Maar wel spannend – want niemand weet precies wat er allemaal gaat gebeuren. Dat komt doordat de wetgeving bindend is, maar de uitvoer onmogelijk lijkt. GGZ Friesland vroeg P5COM al meer dan een jaar geleden om de organisatie zo goed mogelijk op de nieuwe wet voor te bereiden. Dat is gelukt – al weten we ook dat we heel veel nog níet weten. En vooral: dat het een enorme uitvoerings-uitdaging wordt. Hieronder praten we u bij over onze analyse én aanpak. En komend jaar houden we u samen op de hoogte van de ontwikkelingen.

De doelen van de wet zijn prima …

De doelen van de Wvggz zijn prijzenswaardig. Hoogover is het idee dat de wet vier zaken bewerkstelligt. In de eerste plaats is het de bedoeling dat dwangzorg ook ambulant ingezet kan worden, waardoor het gat tussen vrijwillige zorg en gedwongen opname opgevuld wordt. Ten tweede moet de rechtspositie van patiënten en familie sterker worden dankzij meer inspraak en inbreng. Ten derde is het idee dat er meer ruimte komt voor maatschappelijk herstel. En ten slotte is het de bedoeling dat alles wat met verplichte ggz te maken heeft, simpeler wordt.

… maar de uitvoering zorgt voor uitdagingen (en flink ook)

De wet biedt duidelijk mogelijkheden om betere zorg te leveren aan mensen die dat nodig hebben, maar niet willen. Maar de Wvggz biedt ook nogal wat bedreigingen voor GGZ-organisaties. Allereerst doordat de wet het werk in eerste instantie niet simpeler maakt, maar juist méér werk oplevert. Dat komt doordat de wet in een dichtgetimmerde vorm is aangenomen. Procedures zijn bijvoorbeeld heel nauw omgeschreven, en dat leidt tot flink meer administratief werk. Bovendien zijn enkele rollen en procedures nieuw, dus moeten die van nul af geïmplementeerd worden.

Daar komt bij dat gemeenten volgens de wet ook een rol krijgen, en dat betekent weer dat altijd een lokale invulling zal zijn. In de praktijk betekent dit dat GGZ-organisaties afspraken moeten maken met allerlei ketenpartners (van OM tot zorgpartijen, en van gemeenten tot ambulancediensten) over zaken waarvan niemand nog precies weet hoe ze gaan lopen. Tot slot is helder dat deze wet tot veel uitvoeringsproblemen gaat leiden, omdat er per GGZ-organisatie jaarlijks duizenden psychiater-uren extra nodig zijn. GGZ Nederland heeft berekend dat dit landelijk om 130 fte gaat. Daarvoor zijn geen psychiaters beschikbaar – sterker nog, er zijn nu al meer dan 300 vacatures voor psychiaters. De enige mogelijkheid om dat gat te vullen, is door uren te onttrekken aan de vrijwillige zorg.

Psychiaters nodig voor Wvggz

We zien vier potentiële probleemgebieden …

Het liefst komen we natuurlijk met panklare oplossingen voor de verwachte problemen. Punt is alleen: die hebben we nog niet. De keten en de processen zijn zó complex dat we nu nog niet kunnen voorspellen wat er in de praktijk fout gaat lopen. Om zulke complexe uitdagingen het hoofd te bieden, is het goed om ze op te splitsen en concreet te maken. Bij GGZ Friesland onderscheiden we vier potentiële probleemgebieden:

  1. De inrichting van procedures. Want of het nou gaat om de eisen uit de nieuwe wet, de afspraken met ketenpartners, of de interne procedures: als mensen niet weten wat ze moeten en mogen doen, komt er gedoe van. En in dit geval gaat er véél veranderen.
  2. ICT, gegevensuitwisseling en gegevensweergave. Die moeten allemaal op orde zijn. Uit ervaring weten we dat deze misschien wel belangrijkste randvoorwaarde in zorg heel vaak níét op orde is. En zeker niet direct na een wetswijziging.
  3. Samenspel in de keten. Hoe zorg je voor afstemming tussen zorg, gemeenten, OM, familie en betrokken patiënt?
  4. Professionaliteit van medewerkers. Zij moeten het doen, en we wéten dat er problemen gaan ontstaan. Maar hoe stellen we hen dan in staat om daar zo effectief mogelijk mee te gaan?

… en daar zijn we actief mee aan de slag gegaan

We zijn bij GGZ Friesland inmiddels dik een jaar bezig om ons voor te bereiden op de nieuwe wet. Om ons heen zien we dat in veel regio’s de ketenpartners lang op elkaar zijn blijven wachten. Daar hebben wij bewust niet voor gekozen. Onze aanpak was (zeer kort samengevat): loop voorop, verzand niet in details die we nog niet kennen, en neem mensen mee in de bedoeling van de veranderingen – niet in de problemen.

Procedures: slim inrichten en vooral goed blijven kijken

De spelregels zijn er wel, maar de precieze verdeling van verantwoordelijkheden op werkvloerniveau moet nog vastgelegd worden. Dat is lastig, want je schrijft daarmee eigenlijk een handleiding voor een hypothetisch apparaat. En je weet vooraf dat er ná 1 januari nog flink aan gesleuteld moet worden. Toch hebben wij ervoor gekozen om de processen nu al uit te werken – maar wel op een heel basaal niveau, waarbij we ons vooral niet verliezen in de details. We willen nu zoveel mogelijk aansluiten bij de huidige praktijk. Dat kan niet overal, omdat we van sommige acties nu al weten dat straks niet iedereen die meer kan en mag uitvoeren. Daar houden we zo goed mogelijk rekening mee. En vervolgens is het zaak om goed te monitoren en medewerkers zoveel mogelijk te helpen. Met een helpdesk, met het ontsluiten van achtergronddocumenten en vooral met continu investeren in kennis en kunde. We doen er alles aan om onze medewerkers te helpen bij het gestructureerd evalueren en oplossen van alle operationele knelpunten en verrassingen die ze straks in de praktijk tegen gaan komen.

ICT: multidisciplinair én praktisch handelen

De wetswijziging moet ook in het Elektronisch Patiënten Dossier (EPD) zijn weerslag krijgen: standaardbrieven, procesflows en overzichten moeten immers aangepast. Er is nog geen EPD-leverancier die dat al voor elkaar heeft. De oplevering van de eerste versies waarin bijvoorbeeld de nieuwe standaardbrieven verwerkt zijn, staat nu gepland in de week voor Kerst. Dat belooft ook weinig goeds voor de digitale uitwisseling en weergave van patiëntdata. Veel ketenpartners kijken nog naar elkaar, met als gevolg dat er straks van alles handmatig moet gebeuren, wat ook digitaal had gekund. Daardoor zal het niet alleen meer tijd kosten dan nodig, maar ook nog eens foutgevoeliger zijn.

Bij GGZ Friesland hebben we gelukkig een EPD waar we zelf vrij veel in kunnen regelen. Dat doen we dus ook. Maar zelfs wij wisten pas half november hoe onze eigen workflows eruit komen te zien. Daarom zijn we ook al lange tijd met alle ketenpartners in gesprek. We proberen onze systemen zo goed mogelijk op die van hen aan te laten sluiten, en we proberen over zoveel mogelijk zaken alvast procesafspraken te maken. Want stel dat een systeem niet goed koppelt met een ander systeem, wie bel je dan? En waarover? En last but not least: we zitten al onze leveranciers achter de broek. Denk eens mee!

Vergaderen over WvGGZ

Samenspel in de keten: sturen naar eenheid

Een van de grootste problemen in de keten is het feit dat er nog helemaal geen jurisprudentie ligt over deze wetgeving. Een voorbeeld. Verplichte ggz kan worden opgelegd, maar dan moet ook verplicht gekeken worden of iemand in staat is om maatschappelijk mee te komen. Heeft iemand geen huis, geen papieren, geen verzekering? Dan moet de gemeente dat regelen. Daar is de wet helder over. Maar is dat voorwaardelijk om de zorg te mogen leveren? Is het een inspannings- of resultaatverplichting? Dat is nog niet duidelijk. Gemeenten zoeken daarom ook hoe ze hun processen in moeten richten.

Wij zijn snel met de projectleider vanuit de gemeenten gaan afstemmen. Samen proberen we om met alle Friese gemeenten een eenduidige richting af te spreken. Tot nu toe lukt dat aardig. Natuurlijk, met achttien gemeentes en achttien collegebesluiten krijg je niet achttien exact dezelfde procedures. Maar we hebben wel het idee dat naar onze bezwaren geluisterd wordt, en dat gemeenten ook begrijpen dat de praktijk zo meteen zomaar weer tot wijzigingen kan leiden.

Professionaliteit: weet wat er komen gaat

Al bijna een jaar houden we onze medewerkers op de hoogte van wat er speelt. Dat betekent dat we vertellen wat we weten én wat we niet weten. We organiseerden daarnaast workshops over de denklijn van deze wet. Daarbij redeneerden we niet vanuit de infrastructuur en de mogelijke tools, maar vanuit de grote lijn. Iedere beslissing die iemand neemt en die in die grote lijn past, juichen we straks toe. Want het laatste dat we willen, is dat onze medewerkers handelingsverlegen worden. Dus doen we een beroep op hun professionaliteit en goed verstand. Handel naar beste eer en geweten, vraag om hulp, en zorg vooral dat we op de hoogte zijn van knelpunten. We kunnen dit namelijk best regelen – maar alleen als we het sámen doen.

Meer weten?
Heeft u vragen over onze aanpak? Of over onze analyse van de probleemgebieden? Bel dan gerust met Rob Janssen.