MENU

RONDE TAFEL GRZ ‘We hebben nu weer de ruimte om te werken aan onze ambities’

Met welke uitdagingen kampen organisaties in de geriatrische revalidatiezorg (GRZ)? En wat zijn de mogelijke oplossingsrichtingen? Daarover spraken zeventien bestuurders, zorgdirecteuren, regiomanagers en specialisten ouderengeneeskunde tijdens de online ronde tafel van P5COM op 29 oktober. De kern: veel factoren lijken niet te beïnvloeden, maar zijn het wel.

‘De vergrijzing stelt ons voor een maatschappelijke opgave’, opent gespreksleider en Project Director bij P5COM Lars Tomson de ronde tafel. ‘En die opgave zorgt voor bestuurlijke uitdagingen in de GRZ. Want hoe lever je de best mogelijke zorg, terwijl je ook stuurt op sneller herstel en kortere ligduur? Dat zijn uitdagingen waar u allemaal op verschillende manieren mee bezig bent.’

Grip op instroom en inzet

De voorbeelden komen vlot boven. Ellen van Kroonenburg, directeur van De MARQ: ‘Wij huren locaties verpleeghuizen en een ziekenhuis. Op iedere locatie werkt een multidisciplinair team. Daardoor is er een heel goede verbinding tussen paramedici en verpleging. Op zich werkt dat goed. Maar het is een flinke uitdaging om de inzet van verzorgenden en behandelaren mee te laten bewegen met de pieken en dalen van de instroom. Want die zijn best groot. Twee weken na de vakantieperiode in ziekenhuizen zien we bijvoorbeeld een dip in de toestroom van revalidanten. Er wordt op verschillende niveaus en aan verschillende tafels, ook regionaal, ingezet op het optimaliseren van in- en uitstroom, maar het is geen sinecure.’ Jeannine Jaski, specialist ouderengeneeskunde bij Beweging 3.0, herkent dat: ‘We zouden de instroom heel graag beter willen regisseren. Maar we hebben nou eenmaal de afspraak dat cliënten regionaal worden getrieerd. Is iemand geschikt voor de GRZ? Dan is de cliëntvoorkeur leidend.’

In het verleden kregen we daardoor ook wel eens een soort broodje kaas – broodje jam situatie: Hebben jullie geen plek voor GRZ? Dan mag het ook wel ELV-hoog zijn.’

Naast de vraag hoeveel cliënten instromen, is er ook de kwestie om wélke cliënten het dan gaat. Ilse Jaspers, directeur bij Vitalis WoonZorg Groep/Archipel ZG: ‘Wij hebben vaak moeilijk te behandelen mensen, die uiteindelijk ook minder snel uitstromen naar huis. En dan kun je wel zeggen: je moet een strak triageproces hebben, maar als jij die mensen niet opneemt, waar moeten ze dan naartoe?’
Daar komt bij dat GRZ-aanbieders hun bedden natuurlijk ook graag gevuld hebben. Karine van der Kraan, locatiemanager Kortdurende Zorg en Behandeling ZuidOostZorg: ‘En het ziekenhuis zoekt juist plek voor cliënten. In het verleden kregen we daardoor ook wel eens een soort broodje kaas – broodje jam situatie: Hebben jullie geen plek voor GRZ? Dan mag het ook wel ELV-hoog zijn.’

Afspraken maken in de keten is lastig op het niveau van specialisten en behandelaren. Op bestuursniveau gaat dat beter.

Sterk dankzij de keten

Verschillende organisaties zijn al bezig met oplossingen hiervoor. Joris de Jong, bestuurder bij Liemerije: ‘Wij hebben gemerkt: afspraken maken in de keten is lastig op het niveau van specialisten en behandelaren. Op bestuursniveau gaat dat beter. Je hebt daar immers een gedeeld belang: het ziekenhuis wil de doorstroom vergroten, wij willen cliënten behandelen. Inmiddels komen we capaciteit te kort. We hebben nu 36 bedden, en willen doorgroeien naar 70. Daarin trekken we samen op met het ziekenhuis. We voeren bijvoorbeeld samen gesprekken met de verzekeraar om dit vergoed te krijgen. Voor de verzekeraar zijn meer GRZ-plekken duurder, maar als je meerekent dat er daardoor plekken in het ziekenhuis vrijkomen, is het per saldo goedkoper.’

Als je een sterk regionaal netwerk hebt, helpt dat. Hoe beter je netwerk is, hoe beter je ook van elkaar weet waar je goed in bent. En zo kunnen cliënten op de juiste plek terechtkomen.

Ook QuaRijn heeft gewerkt aan haar positie in de keten en de samenwerking met ziekenhuizen. Maria der Weduwe, voormalig regiomanager en manager Kennis en BehandelCentrum: ‘Als je een sterk regionaal netwerk hebt, helpt dat. Hoe beter je netwerk is, hoe beter je ook van elkaar weet waar je goed in bent. En zo kunnen cliënten op de juiste plek terechtkomen.’ Caroline Amponsah Boateng, teammanager Zorg & Welzijn bij QuaRijn: ‘We hebben daarnaast de functie van GRZ-consulent ontwikkeld. Die consulenten doen de triage, hebben nauwe contacten met het ziekenhuis, én zijn beslissingsbevoegd. Zij bespreken met de ziekenhuizen of die een piek of juist een lager aanbod verwachten, en spelen daarop in. Ook hebben we tegenwoordig een systeem waarmee we onze inzet en het aantal cliënten veel beter kunnen monitoren. Hier hadden we eerder onvoldoende grip op. Er werd vanuit behandeloogpunt gestuurd binnen de DBC. En in het declaratieproces ging regelmatig iets mis.’

De beste behandeling

Waardevol lijkt verder ook het investeren in observatiebedden te zijn. Petra Pronk, directeur van In Beweging (Fundis): ‘Bij ons in Zoetermeer hebben we één ziekenhuis en één organisatie voor huisartsen, dus dat praat gemakkelijk. Dat geeft veel positieve energie. Wij willen graag een aantal observatiebedden, waarmee je binnen tien dagen bepaalt wat de beste plek voor iemand is. Dat is duur, want ELV-intensief is onvoldoende om de kosten te dekken. Wij hebben nu besloten om er zelf in te investeren, om te laten zien dat het uiteindelijk hogere kwaliteit en meer efficiency oplevert.’

Eigenlijk is de therapie-assistent de verlengde arm van de fysio, de ergo en de logo

Als cliënten eenmaal instromen in de GRZ, is het zaak om ze zo goed mogelijk te behandelen. De vraag is alleen: wat ís goed? Pronk: ‘Wij huren behandelaren in op basis van service level agreements. En toch is het lastig om te sturen op kwaliteit. Het behandelteam wil altijd de allerhoogste kwaliteit bieden. Terwijl de vraag is of dat nodig is, en een cliënt niet eerder naar huis kan met een ambulant GRZ-traject.’
Bij QuaRijn werken ze inmiddels met therapie-assistentie. Teammanager Amponsah Boateng: ‘Eigenlijk is de therapie-assistent de verlengde arm van de fysio, de ergo en de logo. Deze paramedici geven opdrachten die de assistent uitvoert. En dat werkt heel goed. Daardoor werk je gerichter en intensiever aan revalidatie én kun je extra zorguren inzetten.’

Uitstroom die dichtslibt

Een tweede grote uitdaging is dat de uitstroom vaak stokt. Van der Kraan van ZuidOostZorg: ‘Mensen die wachten op een Wlz-plek, laten de uitstroom dichtslibben. Dat is voor niemand fijn. Allereerst voor henzelf niet, want revalidatiezorg is niet gericht op verblijf. Maar ook voor onze medewerkers niet. Die hebben gekozen voor kortdurende zorg, niet voor verpleeghuiszorg. We hebben nu twee mogelijkheden als we de behandeldoelen van cliënten gehaald hebben, en ze dus klaar zijn bij ons. De eerste is dat ze thuis wachten op een plek in een Wlz-instelling, de tweede is dat ze naar een speciale afdeling gaan, die beter bij hen past. Dat beleid hebben we ook besproken met de ziekenhuizen. Want we willen dat dáár al het gesprek met de cliënt gevoerd wordt: u gaat straks naar een revalidatieafdeling, daar bent u om te revalideren. Als u beter bent, kunt u daar niet blijven. U wordt natuurlijk geholpen, maar niet daar.’

Daarnaast denk ik dat er meer aandacht nodig is voor het snijvlak van GRZ en het sociaal domein.

Jaspers van Vitalis: ‘Daarnaast denk ik dat er meer aandacht nodig is voor het snijvlak van GRZ en het sociaal domein. We zien steeds meer mensen die niet of nauwelijks mantelzorg hebben, en die het financieel lastig hebben. Deze mensen kunnen soms niet naar huis omdat ze simpelweg geen geld hebben voor een rolstoel. Of omdat ze een traplift nodig hebben, maar niet weten hoe ze die moeten aanvragen. Wie gaat dat dan voor hen doen? Als je daar pas een week voor de ontslagdatum over nadenkt, ben je te laat.’

Het loont ook vaak om de taakverdeling rond uitstroom nog eens goed tegen het licht te houden. Der Weduwe van QuaRijn: ‘Bij ons maakten de zorgmedewerkers de terugkeerafspraken met de thuiszorg. Die gesprekken waren ook emotioneel. Zij willen immers zeker weten dat hun cliënten ook thuis de juiste zorg krijgen, en de thuiszorg wil zeker weten dat ze iedereen voldoende tijd en aandacht kunnen geven. Daardoor werd uitstroom best vaak nog even uitgesteld. Tegenwoordig voeren medewerkers van maatschappelijk werk deze gesprekken. Dat scheelt de verzorgenden tijd, én het zorgt voor een meer feitelijke overdracht. Thuiszorg is prima in staat om in te schatten wat iemand thuis nodig heeft, juist ook op basis van een beeld dat niet gekleurd wordt doordat degene die het schetst er zeer betrokken bij is.’

Cohorten dankzij corona

In de loop van de ronde tafel valt natuurlijk ook hét woord van deze tijd: corona. Voor sommige organisaties bracht dit extra moeilijkheden. Jaspers van Vitalis: ‘Mensen die uit het ziekenhuis komen met post-COVIDverschijnselen, gaan eerder naar een GRZ-afdeling die aan het ziekenhuis vastzit, dan naar ons. Wij waren op een gegeven moment helemaal leeg. Dat was een probleem op de korte termijn. Bovendien beheerst corona de agenda zó, dat het onderwerpen als kwaliteitsverbetering op de langere termijn steeds van de vergadertafel veegt.’ Andere organisaties profiteerden juist van corona. De Jong, van Liemerije: ‘In het ziekenhuis werden cohortafdelingen opgezet waar wij ook bij betrokken waren. Het idee is dat patiënten vandaaruit doorstromen naar ons. Die samenwerking verbeterde onze gezamenlijke strategie. Maar wederom: dat begon op bestuurlijk niveau.’

Daarvoor is het ook belangrijk dat we de GRZ veel meer als een cruciaal onderdeel van de zorgketen positioneren. We zijn echt een specialisme. Soms raken we ondergesneeuwd in het geweld van de langdurige zorg.

Van Kroonenburg van De MARQ: ‘Daarvoor is het ook belangrijk dat we de GRZ veel meer als een cruciaal onderdeel van de zorgketen positioneren. We zijn echt een specialisme. Soms raken we ondergesneeuwd in het geweld van de langdurige zorg. Terwijl goede revalidatiezorg zoveel voordelen oplevert voor iedereen. Of een cliënt nu meer zelfredzaam naar huis gaat of naar het verpleeghuis. In het laatste geval is het óók goed. Dan is er ook winst voor deze cliënt en de medewerkers in het verpleeghuis.’ Jaski van Beweging 3.0: ‘Met die oproep gaan we aan de slag, we hebben een enorme meerwaarde, maar dat is te onbekend. We moeten onze krachten bundelen.’

Het gaat om implementatiekracht

Voor alle uitdagingen en oplossingsrichtingen geldt dat het succes staat of valt met implementatiekracht, het effectueren van oplossingen. Monique Ultee, manager kortdurende zorg van Zonnehuis Groep Vlaardingen: ‘Ik hoor veel bekende oplossingsrichtingen, en uiteindelijk komt het toch neer op: de juiste mensen in het juiste bed op de juiste plaats. Dat bereik je alleen met inzicht én door goed registreren. Er gaat toch vaak nog veel op gevoel, denk ik. In-, door- en uitstroom moeten helderder.’

‘Mensen vragen wel eens: wat vind je het belangrijkst, goede zorg of kpi’s halen? Dat is wat mij betreft helemaal niet de keuze. Wij doen allebéí.

Dat is sowieso een kwestie van lange adem. QuaRijn en ZuidOostZorg hebben er samen met P5COM hard aan gewerkt. Maar dan is het resultaat er ook. Van der Kraan van ZuidOostZorg: ‘Mensen vragen wel eens: wat vind je het belangrijkst, goede zorg of kpi’s halen? Dat is wat mij betreft helemaal niet de keuze. Wij doen allebéí. We willen excellente zorg leveren. En excellentie is meer dan goed. Daarvoor moet je je randvoorwaarden op orde hebben. Bijvoorbeeld je doelmatigheid.’ Datzelfde geldt voor QuaRijn. Teammanager Amponsah Boateng: ‘We hebben nu weer de ruimte om te werken aan onze ambities. Zo zijn we bezig met de nieuwbouw van een zorghotel, willen we van 34 groeien naar 46 plaatsen in 2022 en mogelijk 64 in 2024. En we willen in de periode tot 2024 het Topcare predicaat GRZ halen. We kunnen ons weer richten op de toekomst.’

Lijst met alle deelnemers van de online ronde tafel

Ilse JaspersDirecteur/kwartiermaker GRZVitalis WoonZorg Groep / Archipel Zorggroep
Petra PronkDirecteurIn Beweging (Fundis)
Brenda van den Kieboom  Projectleider GRZDe Zorgboog
Pauline TielrooiManager GRZZonnehuisgroep IJssel-Vecht
Ellen van KroonenburgDirecteurDe MARQ
Peter SmoorenburgVoorzitter Raad van BestuurSolis
Monique UlteeManager Kortdurende zorgZonnehuis Groep Vlaardingen
Daan van Duin  Manager GRZStichting Sint Jacob
Aukje JorritsmaRegiomanager Wonen, Welzijn en ZorgKwadrantgroep
Wilko van den BergsManager EBCZorggroep Groningen
Jeannine Jaski  Specialist ouderengeneeskunde, kaderarts GRZ  Beweging 3.0  
Joris de Jong  Bestuurder  Liemerije  
Rianne van Eldik  Directeur Zorg  Liemerije  
Karine van der Kraan  Locatiemanager Kortdurende Zorg en Behandeling  ZuidOostzorg  
Maria der Weduwe  Manager Kennis en BehandelCentrum  QuaRijn  
Caroline Amponsah Boateng  Teammanager Zorg & Welzijn Zonnehuis  QuaRijn  
Ina Wijma  Clustermanager Verpleeghuiszorg & RevalidatieBeweging 3.0