Wie gemaximeerde tbs opgelegd krijgt, weet één ding zeker: de behandeling is na vier jaar afgelopen. In de praktijk blijkt het voor behandelaren een flinke uitdaging om in die korte periode succes te boeken. Met als gevolg: kans op hogere recidive- en incidentcijfers. De sleutel tot verbetering? Die zit onder meer in betere ketensamenwerking. P5COM ontwikkelde hier samen met álle partners een model voor. Met succes. Managing Consultant Perla Breedveld vertelt erover.
Gemaximeerde tbs is vrijwel hetzelfde als reguliere tbs – het enige verschil is de duur van de behandeling. Na maximaal vier jaar is de behandeling bij gemaximeerde tbs hoe dan ook afgelopen. Breedveld: ‘Het is een maatregel die opgelegd kan worden voor misdrijven waarbij wel sprake is van psychische problematiek, maar waarvoor gewone tbs buitenproportioneel zou zijn. Bijvoorbeeld omdat er geen sprake was van persoonlijk letsel.’
De maatregel wordt niet vaak opgelegd. ‘Gemiddeld gaat het om tien tot twintig personen per jaar. Toch zag het ministerie van Justitie en Veiligheid reden om met de partners te kijken naar wat beter kan. Dat had onder meer te maken met de recidive- en incidentcijfers. Die lagen hoger dan bij reguliere tbs, en dat brengt maatschappelijke en financiële kosten met zich mee. Deze groep patiënten kan daarnaast ontwrichtend werken in de klinieken. Zij kunnen er immers voor kiezen gewoon hun tijd uit te zitten – de stok achter de deur van de tbs-verlenging is er niet. Het ministerie vroeg ons een pilot op te zetten, met als doel: een betere behandeling door traject denken, en dus een betere landing in de maatschappij voor mensen bij wie de gemaximeerde tbs is afgelopen. Het was niet de bedoeling dat we daarbij zouden tornen aan verantwoordelijkheden of taakverdeling. Dus focusten we op wat er in de huidige situatie beter en slimmer ingericht kon worden.’
‘Tbs-behandelaren komen soms maar een of twee keer in hun loopbaan iemand tegen wiens tbs gemaximeerd is. En als je er dan niet scherp op bent, draait een patiënt zomaar de eerste twee jaar mee in het ritme van reguliere tbs. Dan houd je weinig tijd over en wordt de kans steeds kleiner dat je in de laatste twee jaar opeens resultaat boekt.’
Daarvoor lichtte Breedveld samen met haar collega Petra de Leede de hele keten door. ‘Er zijn van begin tot eind veel partijen betrokken bij een tbs-traject. Wij hebben vertegenwoordigers van al die partijen geïnterviewd. OM, advocatuur, zorgaanbieders, reclassering, het ministerie, het Adviescollege Verloftoetsing tbs, NLGGZ, Valente en de VGN. We wilden weten waar zij tegenaan lopen, en vooral: hoe ze denken dat het beter kan. Dat leverde al heel veel ideeën op. Vervolgens hebben we iedereen bij elkaar gehaald. In die expertmeeting hebben we het hele proces afgepeld, en ideeën en ervaringen uitgewisseld.’
Uit de gesprekken bleek dat het vaak niet goed gaat, juist doordat het maar om beperkte aantallen gaat. ‘Tbs-behandelaren komen soms maar een of twee keer in hun loopbaan iemand tegen wiens tbs gemaximeerd is. En als je er dan niet scherp op bent, draait een patiënt zomaar de eerste twee jaar mee in het ritme van reguliere tbs. Dan houd je weinig tijd over en wordt de kans steeds kleiner dat je in de laatste twee jaar opeens resultaat boekt.’
Iets soortgelijks geldt voor het begin van de keten. ‘Als je gemaximeerde tbs is afgelopen, is er in principe geen vangnet of toezicht meer. Behalve als er aan de voorkant een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel is opgelegd. Dan kan er aan het eind van de rit gekeken worden of er nog toezicht nodig is vanuit reclassering. In de praktijk werd die maatregel niet vaak opgelegd, omdat hij ook niet geëist werd. Niet gek, want ook een officier van justitie krijgt niet vaak met dit soort zaken te maken. Dus is het zaak om zo’n maatregel geregeld bij officieren onder de aandacht te brengen.’
Bij gewone tbs betrek je niet al na twee jaar de reclassering uit de gemeente waar een patiënt vandaan komt, dus moet je er bij gemaximeerde tbs extra scherp op zijn dat je dat wél doet.
Breedveld en De Leede ontwikkelden samen met de ketenpartners een model met werkafspraken en interventies. ‘Daarbij hebben we iedere stap in de keten omschreven. De grootste gemene delers waren aandacht en heldere communicatie. Of het nou gaat om de indicatiestelling, het plaatsingsverzoek, of de besprekingen over behandelplan, voortgang en verlofaanvragen: het moet altijd helder zijn dat het om gemaximeerde tbs gaat. En vooral: wat dat betekent voor de volgende partij in de keten. Dus hebben we omschreven wie er wanneer aangehaakt moet worden. Bij gewone tbs betrek je niet al na twee jaar de reclassering uit de gemeente waar een patiënt vandaan komt, dus moet je er bij gemaximeerde tbs extra scherp op zijn dat je dat wél doet. Zulke aandacht kun je op verschillende manieren stimuleren. We hebben bijvoorbeeld afgesproken dat in het plaatsingsverzoek al nadrukkelijk genoemd wordt dat het om gemaximeerde tbs gaat. Als dat ergens een voetnoot op pagina drie is, ziet de zorgaanbieder het niet. En bij sommige besprekingen van de verlofcommissie komen de gemaximeerde tbs-ers nu bovenaan de lijst. Vertraging bij verlof is altijd vervelend, maar bij gemaximeerde tbs heeft wachttijd meer impact, gezien de beperkte duur van der titel. Die kun je immers niet meer verlengen.’
Die evaluatie is gedaan door de pilotgroep en het ministerie. Het was mooi om te lezen dat de pilot als een succes ervaren is. Alle ketenpartners weten elkaar beter te vinden.
Nieuw in het model zijn ook de trajectafstemmingsgesprekken. ‘Behandelaren merken dat ze vaak maar weinig vooruitgang boeken met patiënten. Die weten immers ook dat ze na vier jaar sowieso weer buiten staan, of ze nou meewerken aan hun behandeling, of niet. Des te belangrijker is het om tijdens het traject geregeld samen te komen met alle betrokken partijen. Om te bespreken: hoe kunnen we de behandeling vlottrekken? Wat kunnen we anders nu alvast regelen om het traject zo goed mogelijk af te ronden? En vooruitkijkend: welke ketenpartners kunnen we aanhaken voor een goede uitstroom? Gemeenten en corporaties waarderen het ook als ze waar mogelijk vroegtijdig aan kunnen sluiten.’
Al dit soort maatregelen werden getest in een pilot met drie zorgaanbieders: De Rooyse Wissel, de Van der Hoevenkliniek en GGZ Drenthe. P5COM begeleidde de pilot, die bijna een jaar duurde. En vlak na de zomer kwam de evaluatie. Breedveld: ‘Die evaluatie is gedaan door de pilotgroep en het ministerie. Het was mooi om te lezen dat de pilot als een succes ervaren is. Alle ketenpartners weten elkaar beter te vinden. En ze hebben in individuele casussen een duidelijker beeld van wat er op hen afkomt, wat goed loopt en wat minder goed loopt, de delictgeschiedenis, het voortraject en eerdere adviezen en opleggingen. Soms schrikken ketenpartners daarvan, maar ze kunnen er nu wel eerder met elkaar op anticiperen. Natuurlijk zijn er in de praktijk altijd zaken die nog verder aangescherpt kunnen worden, zoals helderheid over welke informatie nu precies wel en niet gedeeld mag worden. Dat zijn de puntjes op de i.’
In januari hebben het ministerie en het veld een knoop doorgehakt over de toekomst van gemaximeerde tbs in Nederland. Breedveld: ‘Daarbij hebben ze dit model omarmd, en dat betekent dat het rond de zomer landelijk uitgerold gaat worden. Wij begeleiden het werkveld tot die tijd bij het nadenken over hoe dat het beste kan. Zo zorgen we ook voor een zachte landing.’