Veel zorgorganisaties worstelen ermee: een gezonde werk-privébalans voor hun medewerkers. Ook bij P5COM was dit een uitdaging. Vandaar dat we ermee aan de slag zijn gegaan. Hieronder lees je hoe we dat deden, en wat het opleverde.
Een aantal maanden geleden ging de telefoon bij een van onze consultants. Het was haar projectleider, met wie ze samen een project had gedaan. ‘Onze opdracht is verlengd’, zei hij. ‘Hartstikke mooi, natuurlijk. Maar ja… voor jou betekent het nogal wat. Ik bel om te overleggen hoe we dit voor jou makkelijker kunnen maken.’
De klant in kwestie is een zorgorganisatie in het noordoosten van het land. Een flink eind reizen. De consultant sliep tijdens het project drie keer in de week in een hotel, en was de andere dagen laat thuis. En dat trok best een wissel op haar privéleven. Samen onderzochten de projectleider en de consultant de mogelijkheden voor het vervolg. Uitkomst: ze gaat haar werk anders indelen, en met de trein reizen, zodat ze onderweg kan werken. Nu slaapt ze nog maar één nacht per week in het noorden.
Elke nieuwe generatie biedt een organisatie een kans om zich verder te ontwikkelen.
Dit lijkt een logische en volstrekt normale aanpak. Maar eerlijk? Zo deden we het eerder niet. We kregen een opdracht en gingen gewoon direct volle bak aan de slag. Er moest immers een hoop werk verzet worden, dus er was geen tijd te verliezen. Wat dat betreft lijken we wel wat op onze klanten.
De jonge medewerkers die de afgelopen tijd bij ons binnenkwamen, hebben ons hier extra over aan het denken gezet. Eigenlijk precies zoals de generatieleer beschrijft: elke nieuwe generatie biedt een organisatie een kans om zich verder te ontwikkelen.
Het was voor ons de aanleiding om ons met een groepje collega’s te buigen over het thema werk-privébalans. Met collega’s van verschillende leeftijden spraken we over vragen als: wat vinden we nou normaal met zijn allen? Hoe organiseren we ons werk? Welke grenzen zijn belangrijk? En hoe zorgen we voor een goede werk-privébalans?
Het gaat dus altijd over balanceren en het afwegen van belangen, en dat doe je niet door te normeren
We besloten al snel dat we niet wilden normeren. Dat leek eerst wel aantrekkelijk: een set regels afspreken over mailen en bellen na kantooruren, over reistijd en over werken in de avonden. Maar we ontdekten dat we daarmee de angel niet uit de kwestie haalden. Want er zijn óók medewerkers die het bijvoorbeeld fijn vinden om overdag een uurtje te sporten, en ’s avonds nog even de laptop open te doen.
Bovendien moet er ook gewoon een klus geklaard worden. Je kunt wel zeggen: na een klus ver weg, komt altijd een klus dichtbij. Maar dat is in de praktijk lang niet altijd het handigst. In het geval van de consultant met de opdracht in het noorden van het land: zij had bij die organisatie een onderzoek gedaan en samen met de medewerkers processen opnieuw ingericht. De verlenging van de opdracht ging om de implementatie van die nieuwe processen. Zij kan dat natuurlijk veel beter zelf doen dan een collega die nieuw binnenkomt. Bovendien vond de consultant het zelf óók gaaf om dit deel op te pakken.
Het gaat dus altijd over balanceren en het afwegen van belangen, en dat doe je niet door te normeren.
Maar hoe dan wel? Wij kozen voor een waardengedreven aanpak. En één afspraak: we geven werk-privébalans in elk project een plek. We spreken vooraf dus niet meer alleen over doelen en aanpak, maar óók over wat voor iedereen belangrijk is voor een goede werk-privébalans. Van fitnessen op donderdag, tot de kinderen in bed kunnen leggen, of juist in de late uurtjes in rust te werken. Daar houden we dan rekening mee. Én we kijken tijdens een project of het nog gaat zoals we willen. Consultants trekken aan de bel als de balans in gevaar dreigt te komen, en projectleiders vragen hier ook gericht naar.
Ik vond het echt heel fijn dat de projectleider belde, en dat we het er met elkaar over konden hebben.
De eerste resultaten zijn positief. Allemaal zoals het voorbeeld dat ik eerder beschreef. En ze leveren niet alleen een betere balans op, maar ook een betere onderlinge samenwerking. Zoals de consultant zei: ‘Ik vond het echt heel fijn dat de projectleider belde, en dat we het er met elkaar over konden hebben.’
Wat wij in huis gedaan hebben, is een variant van wat we met onze klanten in de zorg doen. Ook die hebben immers te maken met ‘moetjes’ zoals nachtdiensten, werken op Koningsdag en invallen omdat er iemand ziek is. Als je de roosterprocessen goed op orde hebt, kun je vervolgens in de teams het goede gesprek voeren over wat voor wie écht belangrijk is. En hoe je daar met zijn allen rekening mee kunt houden.
Als het schuurt, heb je écht contact, leer je elkaar nog beter kennen, én bouw je samen aan een cultuur waar het normaal is om te reflecteren op een gezonde balans.
Eerlijk is eerlijk, het is soms even wennen. Ik voer deze gesprekken aan het begin van een project ook. En soms is het nog gewoon ongemakkelijk. Dan zitten we elkaar toch een beetje aan te kijken van: waar moeten we het nou precies over hebben? Of we hebben moeite om de balans tussen werk en privé op een specifiek project goed te houden.
Maar dat ongemak zoeken we graag op. Als het schuurt, heb je écht contact, leer je elkaar nog beter kennen, én bouw je samen aan een cultuur waar het normaal is om te reflecteren op een gezonde balans. Dat is essentieel voor ons geluk, voor onze gezondheid en uiteindelijk voor het plezier en de energie die nodig zijn om ons werk duurzaam goed te doen.